henkkrol1

Henk Krol: “De Gay Krant was de stem van homo- en lesbisch Nederland omdat niemand anders dat wilde of durfde te zijn.” Deel 1 van het drieluik interviews met de man zonder wie er geen opstelling van het burgerlijk huwelijk mogelijk zou zijn.

Interviews en beeld: Gaykrant, Bamber Delver

Henk Krol en ik treffen elkaar weer na jaren. Ergens in de jaren ’90 bezocht ik als hoofdredacteur van het ‘ho/les/bi-jongerenblad’ Expreszo zijn kantoor in het Brabantse Best. Henk bestierde samen met zijn partner Joop Boonstra de Best Publishing Group met natuurlijk hun bekendste uitgave, de tweewekelijkse papieren Gay Krant. Joop was de stille kracht maar Henk was het welbespraakte boegbeeld, niet vreemd: hij had jaren in Den Haag voor de VVD gewerkt als communicatieadviseur.

Henk kende iedereen en iedereen kende hem. Dat is nog steeds zo. Hij verstaat als geen ander het vak om een breed netwerk in te zetten voor de rechten van lhtbiq+’ers, zoals de vele BN’ers die tijdens ons gesprek worden genoemd. Als ik hem in zijn nieuwe woonplaats Zeewolde bezoek ligt er bij zijn pick-up een langspeelplaat van Anneke Grönloh, ook zo’n iemand die haar nek heeft uitgestoken voor wat destijds ‘de homobeweging’ heette. Praten met Henk is als bladeren in een roze geschiedenisboek. Het is hoog tijd om die geschiedenis te beschrijven en ervan te leren, nu er nieuwe Anita Bryants zijn opgestaan en wederom onze burgerrechten worden bedreigd. Henk Krol weet er alles van, want laten we niet vergeten: zonder hem hadden wij als mannenparen en vrouwenstellen nooit met elkaar kunnen trouwen. Dit is deel 1 van het drieluik met gesprekken met wat Henk ‘het derde leven van Gaykrant’ noemt.

  • Binnenkort: deel 2: 1977, Hoe de strijd tegen Anita Bryant uitmondde in de openstelling van het burgerlijk huwelijk
  • Binnenkort: deel 3: 1981 tot nu. De AIDS-crisis en lessen voor nu

Was je verbaasd dat Gaykrant contact met je zocht om een interview te geven?

Henk Krol: “Niet verbaasd maar wel verrast. Blij verrast! Gaykrant begint aan z’n derde leven en heeft al zoveel stormen doorstaan. Ik ben blij dat Gaykrant nog bestaat, Joop en ik zijn het als grap begonnen maar het heeft zich ontwikkeld als spreekbuis voor homo’s en lesbiennes,  wat daarvoor in Nederland niet bestond. Die spreekbuis is van wezenlijk belang geweest voor de emancipatie.”

Je zegt, de Gay Krant is begonnen als grap?

Henk: “(Lacht) Ja, echt als grap. Joop en ik zaten vaak bij Du Masher, een gay kroeg in Eindhoven aan de Stratumsedijk 21.  [1]. Elk jaar gaf eigenaar Jan Deetman een gek nieuwjaarscadeautje: een sleutelhanger, een portemonneetje, dat soort dingen. En toen vroeg hij: ‘Wat zullen we dit jaar doen?’ Ik was net in Amerika geweest, waar je overal van die informele gay-krantjes had: veel plezier, veel info, en altijd een vleugje bewustwording. Ik dacht: dat moeten wij ook doen. Dus ik zei tegen Jan: ‘Zullen we een krantje maken? Dat is dan het cadeautje.’ Nou, Jan vond het prachtig.”

En toen lag daar de eerste Gaykrant, het was 1979.

Henk: “Ja. Bij drukker Hannes in Rotterdam, dat was toen een drukker die in soft porno boekjes deed. Het waren letterlijk twee dubbelgevouwen vellen – meer een pamflet dan een krant. Vanaf half december ’79 hebben we het uitgedeeld in Du Masher. En toen gebeurde iets wat ik niet had verwacht: bijna iedereen wilde dat we door zouden gaan en had er 25 gulden de man ervoor over. Ik stond met die stapel briefjes van 25… en toen wist ik: nu moet ik wel door.”

De Gay Krant is voor vele journalisten, schrijvers en fotografen de allereerste opdrachtgever geweest. Bij de overzichtstentoonstelling van Erwin Olaf in het Stedelijk Museum lag de krant met zijn eerste foto’s in de vitrine.

Henk: ”Eerlijk gezegd is dat iets waar ik ontzettend trots op ben. De Gay Krant was veel meer dan een blad, het was een opstap, een leerschool, een plek waar talent de ruimte kreeg voordat de rest van Nederland het zag. Erwin Olaf is daar een mooi voorbeeld van. Ik weet nog dat hij als jonge, verlegen fotograaf bij Joop langskwam met een mapje vol foto’s. Joop had meteen door: ‘Die jongen heeft iets.’ En hij kon bij ons aan de slag. En niet alleen Erwin. Arthur Japin schreef zijn eerste recensies bij ons. Marjan Berk begon bij ons met columnschrijven. Peter van der Vorst liep bij ons stage — kijk eens waar hij nu staat. De Gay Krant was een springplank voor mensen die verder wilden, maar nergens anders de kans kregen. Wij gaven mensen vertrouwen, vrijheid, en vooral: een plek om gewoon te beginnen.”

henkkrol2

Foto: Mies Bouwman bedacht de naam van stichting Vrije Relatierechten, later zou ze ook een belangrijke rol spelen in de strijd tegen Anita Bryant bij de presentatie van de Miami Nigthmare. (Foto door Marcel Antonisse, april 1984).

Je werkte toen al in de Tweede Kamer. Dat gaf de Gaykrant natuurlijk meteen een politieke dimensie.

Henk: “Alles kwam samen. Als Gaykrant redactie hanteerden we een sandwichformule: naast uitgaantips, interviews met BN’ers en ander vermaak wilden we ook politiek bedrijven, er was veel om voor te knokken hé. Wat velen niet meer weten is dat er éérst de stichting Vrije Relatie Rechten was, als reactie op de haatdragende antihomo campagne van Anita Bryant. Die stichting werd door Walter Kamp en mij in 1977 opgericht. De naam van de stichting is trouwens door Mies Bouwman bedacht, die altijd voor homorechten is opgekomen.” 

henkkrol3

De elpee-presentatie van Miami Nightmare uit 1977. Vlnr. Zangeres zonder Naam, Sylvia de Leur, Pia Beck, Manfred Langer, Henk Krol en Robert Long. 27 november 1980 (foto Nationaal Archief)

Walter Kamp (1940– 2006). Vrijdenker, voortrekker. Walter Kamp was een ontembare vrijbuiter die een enorme stempel op de Nederlandse homo-emancipatie heeft gedrukt Geboren, net als Henk, in Tilburg (1940) en succesvol ondernemer — van uitzendbureau tot kunsthandel op het Rokin — gebruikte hij zijn inkomsten en vrijdenkersgeest om verandering af te dwingen waar anderen wachtten. Hij stond in 1977 mede aan de wieg van de Stichting Vrije Relatierechten, samen met onder anderen Coos Huijsen en Henk Krol, en organiseerde datzelfde jaar de legendarische Miami Night Mare in het Concertgebouw: een benefiet gepresenteerd door Mies Bouwman, met alle grote artiesten van die tijd, bedoeld om Anita Bryants haatcampagne tegen homo’s te bestrijden. De opbrengst betaalde paginagrote advertenties in Time Magazine en The Miami Herald — een mijlpaal in zowel Nederlandse als Amerikaanse LHBT-geschiedenis. Kamp was ook de motor achter de allereerste Roze Zaterdag (1978) en richtte de VVD-homowerkgroep op. In de jaren tachtig, toen aids toesloeg en hij in zijn omgeving vele vrienden verloor, werd hij een fel criticus van het trage medische en politieke optreden. Hij was medeoprichter van het voorloper-Aids Fonds en later van Fight For Life, een alternatieve kliniek waar experimentele medicijnen werden getest. Vrijgevochten als hij was, schroomde hij nooit om het COC scherp te bekritiseren, vooral vanwege hun aanvankelijke terughoudendheid rond de openstelling van het huwelijk. In 1999 werd hij door Roze Zaterdag Arnhem gehuldigd voor zijn jarenlange inzet. In 2004 verscheen zijn roman Judas, waarin hij op radicale wijze de homoseksualiteit van Jezus verkende.[2]

De Gay Krant was de stem van de homobeweging in de jaren ’80 en ’90. Waarom is die stem op een gegeven moment verstomd?

Henk: “Dat is een terechte vraag. En het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig: wij waren jarenlang keihard nodig — en daarna ineens veel minder. De Gay Krant was in de jaren ’80 en ’90 de stem van homo- en lesbisch Nederland omdat niemand anders dat wilde of durfde te zijn. De grote kranten schreven nauwelijks over homorechten, laat staan over AIDS. Televisie was voorzichtig, politiek was schichtig. Dus als er ergens iets speelde, dan stonden wij vooraan. Maar toen kwam 1 april 2001. Het burgerlijk huwelijk werd opengesteld, iets wat jaren als belachelijk en onmogelijk werd gehouden. De zwaarste strijd was gewonnen. En daarmee gebeurde iets wat ik altijd als een soort paradox heb gezien: we werkten aan onze eigen overbodigheid. Als gelijkheid eindelijk wettelijk is vastgelegd, als er geen halve rechten meer bestaan, als je als gemeenschap juridisch dezelfde positie hebt als ieder ander — dan verschuift de rol van een krant die 25 jaar lang heeft gestreden vanzelf. Maar ik steek de hand in eigen boezem, we hebben jarenlang al het geld dat werd verdiend uitgegeven aan de strijd voor het huwelijk, aan Aidsvoorlichting, aan jurisprudentie, aan acties die geen advertentiegeld opleverden maar wél levens redden. Dat heeft ons de kop gekost.  Dat neemt niet weg dat ik nog steeds vind dat er ruimte is voor een nieuwe Gaykrant, een moderne versie, een plek waar verhalen verteld worden die anders nergens terechtkomen. Want die noodzaak is er vandaag opnieuw — alleen klinkt de strijd nu anders.”

henkkrol4

Cover van de Gay Krant, 1 april 2001: Onder luid gejuich stappen de bruidsparen uit: zes mannen en twee vrouwen. De openstelling van het burgerlijk huwelijk in Nederland is een feit.[3]

Toen we elkaar in de jaren ’90 voor de eerste keren ontmoetten was ik zelf een jonge, felle homoactivist met weinig geduld. Jij bent het toonbeeld van geduld. Je was een beetje samen met Jos Brink de schakel tussen ouders die het allemaal niet snapten als hun kind lesbisch of homo was. Mijn eigen moeder noemde je notabene een ’knuffelbeer’.  Waar heb je dat geduld toch vandaan gehaald: 25 jaar lang actie voeren om het burgerlijk huwelijk open te stellen!?

Henk: “Dat geduld komt uit mijn jeugd. Ik ben opgegroeid in een uitzonderlijk harmonieus gezin. Mijn ouders hadden nooit ruzie — echt nooit. Hun belangrijkste doel in het leven leek te zijn om elkaar gelukkig te maken. Als kind leer je dan al dat je naar de ander moet luisteren, dat je elkaar ruimte moet geven en dat je niet met de vuist op tafel hoeft te slaan om iets te bereiken. Mijn oma speelde daar ook een grote rol in. Zij leerde me dat er niet één waarheid bestaat. Dat verschillende mensen oprecht andere dingen kunnen geloven, en dat je die waarheden naast elkaar kunt laten bestaan zonder elkaar meteen te veroordelen. Ik ben opgegroeid met het idee dat je eerst moet luisteren voordat je kunt oordelen. En dan is er nóg iets: ik vond het altijd vanzelfsprekend dat je anderen helpt. Mijn ouders zagen al vóór ik het zelf wist dat ik op jongens viel, en hun reactie was alleen maar liefdevol. Toen ik later merkte dat andere jongeren uit de kast werden gegooid of thuis werden verstoten, zeiden mijn ouders: ‘Henk, daar moet je iets voor doen.’ Dat is me altijd bijgebleven. Dus waar dat geduld vandaan komt? Uit die liefde, eigenlijk. Uit een opvoeding waarin luisteren belangrijker was dan roepen. En waarin je leert dat verandering tijd nodig heeft, zeker als het om gelijkwaardigheid gaat. En eerlijk gezegd… als je weet dat je strijdt voor iets waarvan je zéker weet dat het goed is, dan kost wachten weinig moeite. Dan is 25 jaar lang geduld hebben geen last, maar een vanzelfsprekendheid.”

Zelf ben je natuurlijk ook vaak mikpunt geweest van commotie. Ik moet dan meteen denken aan wat Quentin Crisp,[4] de Britse voorvechter van homozichtbaarheid zei: ‘Popularity breeds contempt’: Zodra je bekend en populair wordt, volgt minachting.

Henk: “Als je zichtbaar bent — écht zichtbaar — dan komen de klappen vanzelf. Zeker in een tijd waarin homo’s nog volop onderwerp van discussie waren. Ik heb nooit actief gezocht naar populariteit, maar ik stond wel vaak vooraan. Niet omdat ik dat zo leuk vond, maar omdat het nodig was. En als je vooraan staat, ben je ook meteen het makkelijkste doelwit. Bovendien veel wat is gepubliceerd over mij is gewoonweg feitelijk niet waar, dat is ook via de rechter gebleken. Quentin Crisp had gelijk: zodra mensen je naam kennen, gaan ze óf van je houden óf je haten. En soms wisselen ze daar moeiteloos tussen. Ik heb periodes gehad waarin ik werd geprezen omdat ik streed voor homo-rechten of veel later de rechten van ouderen vanuit de Kamer. Dezelfde week nog kon ik publiekelijk worden neergesabeld omdat men vond dat ik té veel aandacht opeiste, of té voorzichtig was, of juist té radicaal. Maar wat mensen vaak vergeten, is dat zichtbaarheid niet vrijblijvend is. Je levert in. Je privacy, je rust, soms je gezondheid. Je krijgt labels opgeplakt waar je zelf nooit om hebt gevraagd. En als je een fout maakt — of mensen dénken dat je een fout maakt — staat het meteen op de voorpagina. Dan telt ineens niet wat je jarenlang hebt opgebouwd, maar één moment, één zin, één misstap. Toch heb ik daar nooit echt verbitterd over gedaan. Als je strijdt voor gelijkwaardigheid, hoort kritiek erbij. En eerlijk is eerlijk: van sommige kritiek leerde ik veel. Ik heb ook weleens dingen anders kunnen doen of anders moeten uitleggen. Wat me wel heeft gevormd, is dat ik altijd ben blijven doen wat ik zelf nodig vond — ook als dat tegen de stroom in ging. Ik heb nooit mijn koers laten bepalen door populariteit. Daar ben ik te nuchter voor. Ik heb altijd gezegd: ik ben liever effectief dan populair. Maar onzichtbaarheid doet iets nóg veel ergers: het laat anderen jouw verhaal invullen. Dus als ik moest kiezen, koos ik toch maar voor zichtbaar zijn — met alle gevolgen van dien. En achteraf? Ik zou het zo weer doen.”[5]

Binnenkort: deel 2: 1977, Hoe de strijd tegen Anita Bryant uitmondde in de openstelling van het burgerlijk huwelijk

Binnenkort: deel 3: 1981 tot nu. De AIDS-crisis en lessen voor nu

 

[1] www.homohoreca.nl/eindhoven

[2] https://coc.nl/blog/2006/11/20/walter-kamp-overleden/

[3] www.amsterdam.nl/stadsarchief/stukken/liefde-lust/homohuwelijk/

[4] Quentin Crisp: https://en.wikipedia.org/wiki/Quentin_Crisp

[5] Henk Krol opnieuw vrijgesproken van fraude: NU.nl, 27 maart 2019: https://tinyurl.com/2tzz5eep