
Tussen ruimte en onzichtbaarheid: de grenzen van genderneutraliteit
Henk Nijmeijer is Regenboogambassadeur Drenthe en auteur van het pas verschenen boek ‘Kleuren van gelijkheid. Een pleidooi voor lhbti+ acceptatie, vrijheid en inclusie’. Voor Gaykrant schrijft hij regelmatig over zijn ervaringen en visie.
Door: Henk Nijmeijer. Regenboogambassadeur Drenthe
Opinie. Tijdens de nationale aftrap van Orange the World in Winschoten sprak ik over sociale veiligheid. Het was een bijeenkomst die begon met herkenning: verhalen van vrouwen, professionals en vrijwilligers die dagelijks werken met mensen voor wie veiligheid geen vanzelfsprekendheid is. Terwijl ik vertelde over De Veilige Kleedkamer en Veilige School Drenthe, werd opnieuw zichtbaar hoe taal, cultuur en gedrag voortdurend met elkaar in gesprek zijn. Taal vormt niet alleen onze zinnen, maar ook onze blikken. Ze bepaalt wie we zien en wie onzichtbaar blijft. In dat licht las ik het artikel van Unie van Soroptimist-clubs op LinkedIn.
Genderneutrale taal biedt ruimte aan hen die buiten het klassieke man-vrouwkader vallen
Het raakte een snaar die dieper ligt dan het debat over genderneutraliteit op zichzelf. Want wie werkt aan sociale veiligheid ziet dat het debat vaak wordt gereduceerd tot een simpele tegenstelling: voor of tegen genderneutraal taalgebruik. Terwijl de werkelijkheid veel weerbarstiger is. Genderneutrale taal kan ruimte geven aan mensen die buiten het klassieke man-vrouwkader vallen. Maar in andere contexten kan dezelfde neutraliteit juist verhullen wat we moeten zien om machtsongelijkheid te doorbreken. In mijn werk zie ik beide waarheden naast elkaar bestaan. Aan de ene kant is genderneutraal taalgebruik van groot belang voor mensen die zich niet herkennen in het binaire systeem. Non-binaire jongeren, trans personen, lhbti+-vluchtelingen: ze bewegen door een wereld waarin taal hen telkens terugduwt naar categorieën die niet bij hen horen. Neutraliteit wordt dan geen afzwakking, maar een vorm van erkenning. Een manier om te zeggen: ook jij past in deze taal, in deze ruimte, in dit gesprek.
Maar: bij geweld tegen vrouwen is neutraliteit geen bescherming
Tegelijkertijd is er een andere realiteit, waarin genderneutraliteit tekortschiet. Bij geweld tegen vrouwen is neutraliteit geen bescherming, maar een sluier. Wanneer we spreken over “huiselijk geweld” alsof het iedereen in gelijke mate kan overkomen, verliezen we het patroon uit het oog dat de werkelijkheid vormgeeft: dat de meeste slachtoffers vrouwen zijn en dat de meeste daders mannen zijn. Dit is geen bijzin in het verhaal – dit is het verhaal. Machtsongelijkheid verdwijnt niet door haar niet te benoemen. Ze verschuift daarmee naar de achtergrond, waar ze stilletjes kan voortbestaan. In discussies over veiligheid merk ik vaak hoe hardnekkig het idee is dat neutraliteit objectief is. Maar wie de norm niet benoemt, laat de norm ongemoeid. Daarom schrijf ik in mijn boek ‘Kleuren van gelijkheid’ over heteronormativiteit – dat stille decor waarin we allemaal leren bewegen. Het is het idee dat de wereld van nature is ingericht voor heteroseksuele mannen en vrouwen in klassieke rolverdelingen. Een wereld waarin de meeste mensen zich thuis voelen, maar waar sommigen voortdurend op hun tenen moeten lopen.
Telkens opnieuw moeten uitleggen wie je bent
Wie buiten die norm valt, kent het gevoel: telkens opnieuw uitleggen wie je bent, waarom je zo leeft, waarom je afwijkt van wat vanzelfsprekend wordt gevonden. Die constante verdediging slijt in op de ziel. En precies daar begint ongelijkheid. Niet in de laatste klap, maar in de eerste verwachting: pas je aan. Het is in die kruisingen – daar waar verschillende vormen van uitsluiting elkaar raken – dat het debat over genderneutraliteit zijn scherpste rand krijgt. Een lesbische vrouw die slachtoffer wordt van partnergeweld, een biseksuele vrouw die in de hulpverlening wordt gewantrouwd, een trans vrouw die te maken krijgt met stigmatisering én gendergerelateerd geweld: ze laten zien dat discriminatie geen enkele lijn volgt, maar meerdere. Intersectionaliteit is geen theoretisch concept; het is de dagelijkse ervaring van mensen die niet alleen vrouw zijn, of alleen lhbti+, maar beide en die daardoor op meerdere fronten kwetsbaar worden gemaakt. Wanneer we in zulke gevallen genderneutraliteit toepassen, kunnen mensen twee keer verdwijnen: eerst als vrouw, daarna als lhbti+-persoon. Dat is de paradox die we onder ogen moeten zien. Daarom is de kern van de discussie niet of taal neutraal moet zijn, maar waar taal precies moet zijn. Genderneutraal taalgebruik kan de deur openen naar inclusie, maar het mag nooit de machtsstructuren verhullen die ongelijkheid in stand houden. Inclusie vraagt om nuance: om het vermogen om te zien wanneer neutraliteit ruimte schept, en wanneer ze juist iets uitwist dat niet mag verdwijnen.
Veiligheid ontstaat uit het benoemen wat scheef staat
Wat mij betreft ligt de opdracht helder. Een veilige samenleving ontstaat niet door alle verschillen glad te strijken, maar door te erkennen welke verschillen bepalen wie risico loopt. Taal hoeft niet kleurloos te zijn om rechtvaardig te zijn. Ze moet eerlijk zijn. Eerlijk over wie geraakt wordt, eerlijk over waar de norm knelt, eerlijk over welke patronen ons dwingen om steeds opnieuw te zeggen: dit kan anders. Want veiligheid ontstaat niet uit stilte, maar uit het benoemen van wat scheef staat.
- Kleuren van gelijkheid. Een pleidooi voor lhbti+ acceptatie, vrijheid en inclusie
- Prijs: € 20 ,99
- 978-94-652-8609-9
- Het boek is vanaf heden via elke (online) boekhandel te bestellen. Of via deze link: https://koopmijnboek.shop/978946528609