
Interview door Bamber Delver
Onderstaand interview is een ingekorte versie. Het volledige interview maakt deel uit van het komende boek ‘Amsterdam, queer hoofdstad van de wereld” dat stichting Gaykrant komend voorjaar publiceert.
- Lees hier deel 1: 1979, Het ontstaan en de strijd van de Gay Krant
- Binnenkort: deel 3: 1981 tot nu. De AIDS-crisis en lessen voor nu
Vorige keer hebben we gesproken over het ontstaan en de strijd van de Gay Krant. Joop Boonstra en jij startten de krant in 1979. Maar daar is een strijd en geschiedenis aan vooraf gegaan: de zogeheten Miami Night Mare en de eerder opgerichte stichting Vrije Relatie Rechten, al in 1971. Hoe is dat begonnen?
Henk Krol: “Homoactivist Walter Kamp kreeg een telefoontje vanuit Amerika of Nederland iets kon doen om actie te voeren tegen Anita Bryant, dat was een schoonheidskoningin annex zangeres die vanuit Florida haar zogenaamd christelijke boodschap verkondigde dat homo’s zondig waren en uit het openbare leven verbannen moesten worden. Onder het mom van ‘Save Our Children’, wat een bekend recept van homohaat is (ook weer nu). Walter belde mij en ik heb nog met Anita Bryant gebeld, maar er was geen gesprek mogelijk, ze was overtuigd van haar missie en gelijk.”
We hebben meteen de link naar vandaag de dag te pakken, maar daar komen we als besluit van dit gesprek nog op terug. Hoe hebben jullie die actie aangepakt? Het was 1977.
Henk: “We zijn meteen groot gaan denken, en vooral snel. De haatcampagne van Anita Bryant was zo bedreigend dat we meteen wisten: dit kunnen we niet met een klein protest oplossen. We hebben daarom een benefiet georganiseerd in het Concertgebouw, iets wat in die tijd eigenlijk ondenkbaar was voor een homoactie. Het is ook uiteindelijk de eerste grote homorechten actie geworden die Nederland rijk was. De eerste die ik belde was Mies Bouwman. En zij zei zonder enige twijfel: ‘Ja, ik doe mee.’ Terwijl ze wist dat het haar carrière kon schaden. Ze kreeg bakken scheldpartijen over zich heen maar bleef staan: ‘Kijk dan maar niet maar me als je er zo over denkt;’ zei ze. Geweldige vrouw.”

Foto: Presentatie in 1980 van de lp Miami Nightmare, met v.l.n.r. Zangeres Zonder Naam, Sylvia de Leur, Pia Beck, Manfred Langer, Robert Long en Henk Krol. ( Fotograaf: Rob Croes, Anefo)
Tijdens de nacht, en dat is ook op de elpee nog te horen, zong de Zangeres Zonder Naam het lied ‘Luister Anita’ zelfs twee keer. Het is hét lijflied van de avond geworden?
Henk: “Ja, dat klopt. De Zangeres Zonder Naam was zó geraakt door het doel van die avond — en zo vastbesloten om een statement te maken tegen Anita Bryant — dat ze ‘Luister, Anita’ twee keer bracht; “Omdat het zo’n succes is:”, zei ze na de eerste keer het gezongen te hebben. De zaal stond letterlijk op de stoelen. De opname van die benefiet, die later als langspeelplaat is uitgebracht, laat goed zien hoe bijzonder dat moment was. Mary Servaes, de Zangeres, belde me opeens op: we hadden het hele programma al bij elkaar. Opeens die zo typische stem van haar: ze was toch wel verbolgen dat zíj niet was uitgenodigd, en ze had er al een lied over geschreven ook. Ik ben toen meteen naar haar woning in Stramproy gereden en we hebben aan de tekst gesleuteld. Dat dubbele optreden van haar is precies tekenend voor die sfeer. Bij haar afscheid in Paradiso zong ze het weer, met net zoveel succes trouwens.[1]
Dus beste vent hou gerust van je vriend
En strijd voor je rechten
Desnoods er voor vechten
Waar ze jou van beschuldigt heb jij niet verdiend
Ik vind het bijna ontroerend hoe je meteen dat lied hier voor me zingt. Wist je trouwens dat het lied door Sophie Straat opnieuw is opgenomen nu er nieuwe Anita Bryants zijn opgestaan?
Henk: “Nee, dat wist ik niet: ongelooflijk! Het doet me nog steeds veel. Er hebben zoveel mensen hun nek uitgestoken. Mies bijvoorbeeld. Maar ook Mary, ze liepen echt grote risico’s dat hun carrière eraan zou gaan, dat kunnen mensen zich niet meer voorstellen. Zíj zijn de mensen op wiens schouders we staan, Nederland vergeet zo snel. De opbrengst van dat benefiet hebben we niet op een spaarrekening gezet, maar meteen ingezet als politiek statement: we plaatsten grote advertenties in Time Magazine en de Miami Herald, zodat mensen in Amerika zelf konden zien dat er wereldwijd protest was tegen Bryants haat. Wat er toen nog overbleef — en dat was meer dan verwacht — hebben we gebruikt om de Stichting Vrije Relatierechten op te richten. Dat werd uiteindelijk de motor achter 25 jaar strijd voor gelijke relatierechten en de openstelling van het huwelijk in Nederland. Dus hoe we het hebben aangepakt? Met lef. Met zichtbaarheid. En met de overtuiging dat je haat niet bestrijdt door te fluisteren, maar door rechtop te gaan staan.”
[1] Optreden in Paradiso, www.youtube.com/watch?v=qTAAxCHm2bw, 23 mei 1986

De strijd voor openstelling van het burgerlijk huwelijk werd niet door iedereen omarmd, het COC was zelfs zeer tegen.
Henk: “Het lijkt nu achteraf alsof het hele land, inclusief de homo- en lesbische beweging, eensgezind richting openstelling van het huwelijk bewoog. Maar zo was het helemaal niet. Het COC was fel tégen — principieel tegen zelfs. Zij vonden dat we het ‘patriarchale heterohuwelijk’ niet moesten ‘normaliseren’ door er zelf in te stappen. Ze dachten dat we juist afstand moesten houden van dat instituut. Maar ik vond: als een recht bestaat, moet het voor iedereen gelden. Niet voor sommigen. Niet onder voorwaarden. Gelijkheid is geen gunstpasje dat je mag ophalen als je je goed gedraagt. En dat betekende dat ik eindeloos moest praten. Echt eindeloos. Niet alleen met politici, maar met onze eigen mensen, onze eigen gemeenschap. En dat ging allemaal gesprek voor gesprek, zonder geschreeuw. Ik heb nooit geloofd in vuist-op-tafel-politiek. Je bereikt meer door te luisteren dan door te bulderen. Ik heb bijvoorbeeld jaren door het land gereisd met professor Van Mourik.[1] Hij was tégen, ik was voor. Universiteiten nodigden ons samen uit, alsof we een soort discussie-duo waren. Zalen vol studenten — soms honderden — zaten klaar voor het debat. Ik begon altijd hetzelfde: ‘Steek je hand op als je vóór bent. En nu: wie is ertegen?’ En aan het einde van elk debat herhaalde ik die vraag. En elke keer — zonder uitzondering — waren er tientallen studenten méér vóór. Waarom? Omdat het niet ingewikkeld is. Als je uitlegt wat ongelijkheid betekent, en waarom halve rechten geen rechten zijn, dan verschuift de zaal vanzelf. Je haalt ook geen rechten van anderen weg. Je maakt geen vijanden. Je maakt mensen wijzer. Dat is het verschil tussen overtuigen en winnen. Dat je met uitleg, empathie en geduld zelfs de meest principiële tegenstander kunt laten inzien dat gelijkheid geen ideologie is maar beschaving.”
Er is tijdenlang geprobeerd om gemeenten bereid te vinden.[2] Uiteindelijk lukte het: in het Amsterdamse stadhuis, en wel door burgemeester Job Cohen die de twee huwelijken sloot.
Henk: “Ja, het was een lange zoektocht. Mensen denken nu dat het allemaal vanzelf ging toen de wet eenmaal was aangenomen, maar dat was niet zo. We moesten een gemeente vinden die bereid was die allereerste huwelijken daadwerkelijk te voltrekken — in de volle schijnwerpers van de wereldpers. En dat was voor veel gemeenten toch iets om zenuwachtig van te worden. We hebben overal aangeklopt: van Groningen tot Alkmaar en talloze gemeenten daartussen. Iedereen vond het belangrijk, iedereen wilde wel meedenken, maar zodra het concreet werd — zodra men zich realiseerde dat dit wereldnieuws zou worden — haakten gemeenten af. Niet altijd uit onwil, vaak simpelweg uit angst voor gedoe, voor protesten, voor politieke repercussies. Uiteindelijk vonden we in Amsterdam de lef die we zochten. En dat kwam in hoge mate door Job Cohen. Cohen zag meteen de historische waarde van dat moment. Hij begreep dat dit niet zomaar een ceremonie zou zijn, maar een kantelpunt in de wereldgeschiedenis. Hij heeft zich toen speciaal als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand laten beëdigen om die vier eerste huwelijken zelf te kunnen sluiten. Dat was bijzonder — en ook moedig. Want hij wist ook dat het hem kritiek zou opleveren. Maar hij deed het. En hij deed het waardig, warm, en met oog voor de betekenis van dat moment. Het was daardoor niet alleen een stedelijke gebeurtenis, maar een gebeurtenis voor heel Nederland — en eigenlijk voor de hele wereld. Het allereerste opengestelde huwelijk was tussen de twee vrouwen, en erna tussen de twee mannen. Niet voor niets op dat Amsterdamse stadhuis. Voor het oog van de wereld. Dat het huwelijk is opengesteld is het beste, immateriële exportproduct van Nederland.”
[1] https://nl.wikipedia.org/wiki/Martin_Jan_van_Mourik
[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Homohuwelijk
De term ‘homohuwelijk’ is onterecht, maar wordt toch nog vaak gebruikt?
Henk: “De term homohuwelijk klopt niet — en heeft nooit bestaan. Er is maar één burgerlijk huwelijk in Nederland, en sinds 2001 staat dat open voor iedereen. Geen aparte variant, geen tweede loket, geen categorie-B huwelijk. We hebben niet gevochten voor een ‘homohuwelijk’, maar voor het recht om gewoon te trouwen, net als iedereen. Dat is geen nuance, dat is de kern van gelijkwaardigheid. In Amerika wordt het ook veel beter genoemd als: marriage equality.”
Mij valt op dat strijd om huwelijksgelijkheid tegenwoordig wordt verkondigd door mensen die vroeger tegen waren. Het is de verdraaiing van de geschiedenis waarbij de voorvechters voor het grote gemak worden vergeten.
Henk: “Ik zeg liever dat mensen stappen in de goede richting kunnen zetten. Ha, het COC was eerst tegen maar werd voor, vooral door de achterban van lesbische vrouwen die in de gaten kregen dat ze in een relatie of als moeders juridisch op bitter weinig beschermd waren zónder huwelijk. Zeker ook voor de vele kinderen in zo’n relatie. Dat argument kon het COC niet weerleggen. Openstelling van het huwelijk was juist voor lesbische vrouwen van wezenlijk belang. Ik heb trouwens niet iedereen kunnen overtuigen, in de 2e Kamer bleef Femke Halsema (toen Kamerlid voor GroenLinks) tegen. Maar ook zij heeft grote stappen gezet, als burgemeester staat ze als een boegbeeld voor Pride. Geduld is een van de kwaliteiten van de strijd voor gelijke rechten.”
Zelf heb je nooit van het huwelijksrecht gebruik gemaakt.
Henk: “Dat vragen mensen me heel vaak: ‘Je hebt er 25 jaar voor gevochten, waarom ben je zelf nooit getrouwd?’ En het antwoord is eigenlijk heel simpel: de liefde laat zich niet in een tijdschema dwingen. Toen de openstelling van het huwelijk eindelijk een feit werd — en we midden in de nacht die eerste huwelijken voltrokken — was ik zelf net voorbij de leeftijd waarvan ik altijd had gedacht: als ik ooit kinderen zou adopteren, moet het vóór die tijd zijn. Dat was een soort persoonlijke grens. Toen het eindelijk mocht, was ik een jaar ouder dan die grens. En ik ben daar eerlijk over: dat heeft zeker meegespeeld in mijn gevoel dat trouwen voor mijzelf niet meer ‘hoefde’. Maar er is nog iets: ik heb een prachtig leven gehad met mijn toenmalige partner Joop Boonstra. We hebben samen de hele strijd doorstaan, de mooie jaren, de moeilijke jaren, de politieke stormen, de persoonlijke verliezen. Dat was een relatie die in alles gelijkwaardig was — ook zonder handtekening van de ambtenaar. Joop en ik zijn later als partners uit elkaar gegaan, maar als mens blijven we altijd met elkaar verbonden. En inmiddels ben ik alweer jaren samen met mijn huidige partner. Een lief, warm mens die mijn leven enorm verrijkt. We zijn heel gelukkig samen. Maar trouwen? Nee. Niet omdat ik er tegen ben — integendeel, ik denk dat het een van de mooiste dingen is die je iemand kunt gunnen — maar omdat het voor míj niet meer de vorm was die paste. En dat is misschien wel het mooiste van het huwelijksrecht zoals we het hebben bevochten: het is er voor wie het wil, maar niemand hoeft het. We hebben nooit gevochten om iedereen te laten trouwen. We hebben gevochten zodat iedereen kón trouwen. Dat ik er zelf geen gebruik van heb gemaakt, doet niets af aan mijn trots. Integendeel zelfs. Ik heb gevochten zodat anderen konden kiezen. En die keuzevrijheid — dát is de kern van emancipatie.”
De bovenstaande versie van onderstaande versie is een ingekorte versie. Het volledige interview maakt deel uit van het komende boek ‘Amsterdam, queer hoofdstad van de wereld” dat stichting Gaykrant komend voorjaar publiceert.