
Paarse vrijdag 2025. Pesten. Paarse Vrijdag dit jaar, vrijdag 12 december is dé dag waarop scholen in heel Nederland laten zien dat iedereen zichzelf mag zijn. Vele scholen kleuren paars. Maar achter al die zichtbaarheid schuilt een harde realiteit: op scholen wordt nog altijd volop gepest met het woord “homo”. Sterker nog: uit onze nieuwe vraagronde (de laatste enquête vond plaats in 2018) onder 300 Anti Pest Coördinatoren blijkt dat het woord opnieuw met afstand het meest gebruikte scheld- en pestwoord is. Het laat zien hoe diep het woord in de sociale dynamiek van vooral jongensgroepen is verankerd.
De gecertificeerde opleiding tot Anti Pest Coördinator vind je hier: www.deantipestcoordinator.nl
Bamber Delver, hoofdredacteur van Gaykrant: “Dat ‘homo’ in 2025 nog steeds het populairste scheldwoord is op scholen, zegt alles. Het is niet onschuldig. Het is een thermometer van hoe jongeren, en dan vooral jongens, naar mannelijkheid, kwetsbaarheid en queer-zichtbaarheid kijken.”

Uitkomsten van de enquête:
1. ‘Homo’ als universeel scheldwoord
Volgens de coördinatoren wordt homo door vooral jongens op vrijwel alles geplakt. Van een knullige actie op het schoolplein tot een mislukte pass in de gymzaal: “Homo!” vliegt over en weer. Het is onderdeel van informele groepshiërarchie: elkaar even prikken, aftasten, uitdagen.
Maar diezelfde term verandert van toon wanneer het gaat om een jongen die door uiterlijk, stem, houding of gedrag “als homo wordt gelezen”. Dan wordt het harder, gerichter en bedoeld om iemand te isoleren van “de jongensgroep”. Voor deze leerlingen (al dan niet queer) is het woord geen grap meer, maar een wapen.
2. Wanneer volwassenen het woord normaliseren
Schokkend maar niet nieuw: het woord homo wordt ook door docenten gebruikt, zo melden meerdere coördinatoren. Leerlingen horen opmerkingen als:
- “Doe niet zo homo-achtig.”
- “Je bent toch geen homo, hè?”
Voor leerlingen is dit duidelijk: als volwassenen de term achteloos gebruiken, dan hoort het blijkbaar zo. Het normaliseert pesten. Het normaliseert neerbuigendheid. En het normaliseert dat queer leerlingen minder veilig zijn.
Delver: “Als docenten zelf termen als ‘doe niet zo homo’ gebruiken, hoe kunnen we dan verwachten dat leerlingen wél respectvol zijn? Een veilige school begint bij de volwassenen.”
3. De invloed van politiek taalgebruik: legitimatie van pesten
De anti pest coördinatoren geven ook aan dat de toegenomen anti-lhbti+ opmerkingen in de politiek een direct effect hebben op schoolpleinen. Leerlingen zeggen letterlijk: “Ja maar meneer, politici zeggen dat toch ook?” De grens tussen zogenaamde "vrije meningsuiting" en de legitimering van discriminatie vervaagt voor jongeren razendsnel. Waar volwassenen discussiëren, wordt in klassen gepest.
Delver: “Volwassenen vragen zich vaak af waarom jongeren zo hard zijn voor elkaar. Maar jongeren spiegelen simpelweg de samenleving. Wie echt verandering wil, moet beginnen bij het taalgebruik dat we als volwassenen accepteren.”
4. De paradox: openlijke queer leerlingen (vooral de jongens) krijgen óók respect
Opvallend: meerdere antipestcoördinatoren melden dat jongens die openlijk homo zijn, of dat duidelijk uitstralen, soms juist respect krijgen voor hun moed. Maar (en dat is veelzeggend) dat respect komt voornamelijk van meisjes. Onder jongens blijft de angst overheersen om zelf als “homo” gelabeld te worden. Die angst zegt alles over de cultuur in jongensgroepen: kwetsbaarheid, zachtheid en gendernon-conformiteit zijn verdacht terrein.
5. De situatie is niet verbeterd, maar verhard
De laatste keer dat deze enquête werd gehouden was in 2018, onder basis- én middelbare scholen. De uitkomst toen: homo stond bovenaan. De uitkomst nu: onveranderd maar strakker aangezet, harder uitgesproken, openlijker herhaald.
Volgens de coördinatoren is het pesten:
- harder,
- scherper,
- minder verhuld,
- meer verbonden aan groepsdruk,
- en zichtbaarder gekoppeld aan maatschappelijke polarisatie.
Het is geen incidentenprobleem. Het is een cultuurprobleem.
Delver: “Scholen die pesten willen aanpakken, moeten begrijpen: taal is gedrag. En gedrag vormt cultuur. Als ‘homo’ het favoriete wapen blijft, hebben we nog veel werk te doen.”
6. Paarse Vrijdag: zichtbaarheid is hard nodig — maar niet genoeg
Paarse Vrijdag staat voor solidariteit, zichtbaarheid en veiligheid. Maar de cijfers en verhalen die wij terugkrijgen laten zien dat scholen structureel meer nodig hebben:
- sterker pestbeleid, met aandacht voor taalgebruik als pest-indicator
- betere docentscholing, ook als het gaat om zelfreflectie
- actieve steun voor queer leerlingen, investeer in steungroepen zoals GSA’s
- consequente aanpak van taalgebruik dat normaliseert dat sommige mensen “minder” zijn
Want woorden zijn nooit maar woorden. Woorden vormen werelden. En in de wereld op school wordt “homo” nog veel te vaak gebruikt om iemand kleiner te maken. Bovendien zijn leerlingen gedwongen op school te zijn en dus ook gedwongen om zich in een onveilige leefwereld te begeven, en dat jarenlang. Pesten beschadigt, dat in een volwassen leven doorwerkt.
Delver: “De resultaten van deze enquête zijn een wake-up call. Paarse Vrijdag is prachtig, maar het mag niet het jaarlijkse schaamlapje worden. Scholen moeten structureel investeren in veiligheid, taalgebruik en houding.”
7. HOMO: een scheldwoord dat in andere talen en straattaal wordt gebruikt
Hieronder een overzicht van woorden die Anti Pest Coördinatoren regelmatig horen terugkomen, en die dezelfde functie hebben als het Nederlandstalige homo:
- Turks: ibne (uitgesproken als “ieb-ne”) – een veelgebruikt scheldwoord voor homo, extreem beladen en vernederend.
- Marokkaans-Arabisch (Darija): zamel / shadd – beide woorden worden door jongeren gebruikt om iemand te kleineren of “onmannelijk” neer te zetten.
- Standaard Arabisch: mithly betekent letterlijk “homo”, maar als scheldwoord wordt vaker luti of shadh (“afwijkend”) gebruikt.
- Berbers / Tarifit: varianten zoals qendouz (vaak als pesterige opmerking richting jongens die “zacht” overkomen).
- Papiaments: hòmber muhé of verkorte vormen die leerlingen gebruiken in vergelijkbare contexten.
- Engels: gay en fag – beide ingeburgerd in straattaal en online cultuur; gay wordt door jongeren vaak nonchalant gebruikt voor “stom” of “suf”.
- Pools: pedał – hard en vernederend, komt voor op scholen met Poolse leerlingen.
- In het Surinaams (Sranantongo) zijn er verschillende termen voor homo, waaronder "oemawedje" (ook wel 'uma-awedje'), een woord dat "vrouw-man" kan betekenden, en mogelijk ook "mati", hoewel dit ook bredere betekenissen kan hebben.
Waarom dit belangrijk is: voorlichting moet meertalig zijn
- Het toont aan dat pestgedrag meertalig is, en dat homo inmiddels onderdeel is van een internationale jongeren- en straatcultuur, internationaal ook op onze scholen.
- De connotatie is overal hetzelfde: devaluatie van queer identiteit én van jongens die niet voldoen aan het zogenaamd ideale mannelijkheidsideaal. N.b.: dit ideaal wordt door niet te onderschatten online influencers (zoals Andrew Tate) verspreid, blijkt uit gesprekken van de coördinatoren met hun leerlingen.
- Het laat zien hoe diep het woord (en het stigma) verankerd zit — het overstijgt afkomst, religie en taal.
- Dit betekent dat scholen meertalige pestaanpak en bewustwording nodig hebben. Helaas is de huidige voorlichting en aanpak nog steeds op de Nederlandse taal gericht.
Delver: “Het woord ‘homo’ kent vele gedaanten en vertalingen, voor docenten zeer moeilijk om te horen en begrijpen wat er wordt gezegd. Als we het al hebben over diversiteit, dan moeten we erkennen dat het stigma Homo hardnekkig veeltalig, overal aanwezig is en hoe noodzakelijk het is dat we dit woord eindelijk ontmantelen.”

Wat nu?
Dat homo nog steeds hét scheldwoord is, is geen nieuws, maar wel een ‘wake up call’. Voor scholen, voor docenten, voor beleidsmakers, en zeker ook voor de politiek. Als taal op het schoolplein verhardt, is dat altijd een afspiegeling van de maatschappij. En als één ding duidelijk wordt uit deze enquête, dan is het dit: Paarse Vrijdag is niet alleen een feestdag. Het is bittere noodzaak.
Delver: “De enquête resultaten zijn slecht, maar de bereidheid van scholen om dit serieus te nemen groeit gelukkig wel. Anti Pest Coördinatoren zien wat er speelt, nu is het aan besturen en politiek om te handelen.”
- Gaykrant werkte voor deze enquête samen met de opleiding tot Anti Pest Coördinator aangeboden door Nationale Academie voor Media en Maatschappij mediaenmaatschappij.nl
- Opleiding tot gecertificeerd Anti Pest Coördinator: deantipestcoordinator.nl

Onderzoek door Pointer en het AD, d.d. 12-12-2025
LHBTIQA+-jongeren tussen de 12 en 17 jaar voelen zich nergens onveiliger dan op school. Dat blijkt uit een enquête van Pointer en het AD, waar ruim 250 jongeren uit deze gemeenschap op reageerden. Ze worden er bedreigd, uitgescholden of fysiek aangevallen. Zo'n 20 procent van deze leerlingen geeft aan school zelfs te vermijden.
Pointer en het AD vroegen LHBTIQA+-personen waar zij zich in Nederland onveilig voelen. Meer dan 3600 personen vulden onze enquête in. Het resultaat: LHBTIQA+-personen voelen zich het meest onveilig op straat. Ook hetero-uitgaansgelegenheden en sportscholen ervaren zij als onveilige plekken, een deel mijdt deze plekken om die reden.
Onder de in totaal 255 LHBTIQA+-jongeren tussen 12 en 17 jaar die op onze enquête reageerden, liet 37 procent weten zich het meest onveilig te voelen op school. Dit komt vooral omdat zij zich daar een uitzondering voelen.
Van de 94 jongeren die zich het meest onveilig voelen op school, zegt ruim 40 procent dat hen daar zelf iets is overkomen. Zij werden er uitgescholden, genegeerd of bedreigd. Een klein deel van de respondenten zegt dat zij fysiek geweld hebben meegemaakt op school.
Gewelddadige opmerkingen
Uit onze vragenlijst blijkt bovendien dat ongeveer 20 procent van de respondenten tussen de 12 en 17 jaar school vermijdt omdat zij er zich onveilig voelen.
Marcus (18) is een van hen. Als trans man voelde hij zich 2 jaar geleden niet veilig genoeg om naar school te gaan en bleef daardoor de helft van de tijd thuis. "Ik had een aantal oudere jongens in de klas die gewelddadige, racistische en homofobe opmerkingen maakten. Op een dag zeiden ze dat ze transgender personen wilden vermoorden en een bom op onze huizen zouden gooien. Ook dreigden ze dat ze zakmessen bij zich hadden. Dat voelde heel onveilig."
Volgens voormalig docent en pedagoog Marcel Absil (67) hebben dit soort dreigementen tot gevolg dat LHBTIQA+-leerlingen met angst naar school komen, zich onveilig voelen of ervoor kiezen om hun 'coming out' achterwege te laten. "Maar ook voor LHBTIQA+-docenten betekent dit dat ze terughoudender zijn geworden in het praten over hun eigen persoonlijke situatie, waardoor ook rolmodellen wegvallen voor leerlingen die worstelen met hun queer gevoelens."
Extra onderzoek
COC Nederland laat in een reactie op ons onderzoek weten dat zij het "afschuwelijk" vinden dat zoveel jongeren zich niet veilig voelen op school. "Dit zou juist de plek moeten zijn waar je, in veiligheid, jezelf zou moeten kunnen ontwikkelen", aldus woordvoerder Freek Janssen. "Dit onderschrijft het belang van aandacht besteden aan seksuele en genderdiversiteit, bijvoorbeeld op Paarse Vrijdag, want we kunnen niet accepteren dat jongeren met angst naar school gaan, of zelfs thuisblijven."
Ook staatssecretaris Koen Becking van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laat weten het "onacceptabel" te vinden dat LHBTI-leerlingen zich minder veilig voelen en vaker gepest worden dan niet LHBTI-leerlingen. "School moet een veilige plek zijn voor iedereen", aldus de staatssecretaris. Hij werkt momenteel aan een wetsvoorstel dat scholen moet helpen om het gesprek over veiligheid op school regelmatig te voeren. "Het wordt bijvoorbeeld verplicht om een interne en externe vertrouwenspersoon te hebben zodat je altijd weet bij wie je terecht kunt als je je onveilig voelt. En scholen moeten ieder jaar hun veiligheidsbeleid evalueren en kijken wat er beter moet."