
Zovelen hebben herinneringen aan de begintijd van de lesbische kamp; homo-emancipatie.
Gaykrant verwelkomt deze waardevolle herinneringen. Marja Ruijterman, geboren in 1955 sinds 1993 trainster, coach en columniste, deelt graag haar avonturen met ons.
Dit is deel 1 voor Gaykrant: ‘Uit de Kast vroeger en nu’
Tekst: Marja Ruijterman
Levensverhalen. Marja schrijft al jaren op wat ze beleeft en ervaart. Ooit was ze in de jaren ’80 een van de kraaksters van de feministische groep in het Amsterdamse gekraakte Handelsblad gebouw (vlak achter de Dam, nu een soort ratjetoe van luxe en horeca). Marja: “Ik zie foto’s van vroeger uit mijn radicaal feministische tijd waar ik met flitsende blik en boos grommende wenkbrauwen in de lens kijk. Ooit maakten vrouwen van de woongroep waar ik woonde een fotoboekje voor me bij het afscheid. Op één van de foto’s sta ik als echte macho met armen over elkaar in blauwe overal tegen de muur te leunen. Het bijschrift: “Marja heeft een hekel aan macho’s maar wie staat daar tegen die muur?” Voor Gaykrant deelt ze enkele van haar avonturen uit die tijd, avonturen die voor velen herkenbaar zullen zijn.
Deel 1: ‘Uit de Kast vroeger en nu’
Laatst zag ik een aflevering van Uit de Kast. Twee jonge mensen vertelden hun ouders dat ze homo en lesbisch zijn. De moeder van één van hen schrok verschrikkelijk en kon het eerst niet accepteren. Gelukkig was ze snel om al vond ze het nog wel moeilijk. Belangrijk was dat ze meteen zei dat ze van haar dochter hield en ze omhelsden elkaar. Wat een opluchting. Het meisje wachtte vijf jaar voor ze het durfde te vertellen. In mijn twintiger jaren liep ik stage bij het COC waar jonge meisjes en jongens binnen kwamen die door hun ouders het huis uit waren gezet. We hadden toen af en toe last van jongeren die de boel kort en klein kwamen slaan. We gaven voorlichting op scholen en het kwam voor dat de afgesproken voorlichting niet doorging omdat de ouders protesteerden, vaak op een christelijke school. Na zo’n voorlichting kwamen er steevast jongeren naar ons toe die vertelden dat ze bang waren dat het bekend werd. Ze hielden tijdens het uur hun mond. Wel durfden ze later naar het COC te komen en het gaf ze steun in de rug dat wij er wel over vertelden in de klas. Dus nu niets nieuws onder de zon.
Nu over mijn coming out nu vierenvijftig jaar geleden: Ik was zestien. Mijn verloofde Jesus, een Cubaan, en ik gingen naar de bioscoop. Weet nog dat ik hem geld gaf zodat hij kon betalen en zich mannelijk zou voelen. Dat bespraken we niet maar dat deden we automatisch, de man betaalde al had de vrouw het geld. Dat was ver voor mijn feministische periode. De film heette X Y Zee waarin Elisabeth Taylor Susanna York toesiste dat ze lesbisch was. Er ging een steek door mijn hart. Dat is het! Dat ben ik ook! Lesbisch...
Vond het al vreemd dat, toen Jesus opbiechtte dat hij met mijn collega Karen hand in hand had gezeten, ik jaloers was op hem in plaats van op haar. Op het Leidseplein voor de bioscoop maakte ik het uit wat een flinke nasleep kreeg omdat hij me nog een hele tijd bedreigde. Thuis voor de spiegel herhaalde ik de woorden om het tot me door te laten dringen: ‘Ik ben lesbisch’ Het leek erg spannend maar had geen idee wat ik nu moest doen. Ik kende geen andere lesbische vrouwen. Had geen idee wat ik kon verwachten en waar ik ze kon vinden. De enige bekende homo was Albert Mol. Mijn moeder zei dat ik dat soort mannen niet moest uitlachen: ‘Want ze kunnen er niets aan doen’. De eerste keer dat ik het mijn moeder vertelde zei ze: “Ach, dat gaat wel over... alle jonge meisjes dwepen met vriendinnetjes”. De tweede keer, toen ik er het weer over had een paar maanden later, riep ze: “Is het nou nog niet over?”. Ze rende het huis uit en bleef twee dagen bij mijn tante logeren. Mijn vader zei meteen: “Als je maar gelukkig wordt”. Hij had het al gezien aan de manier waarop ik mijn jas dichtknoop. (Weet nog niet wat hij bedoelde). Het duurde acht jaar voor ze het had geaccepteerd. Later hoorde ik van mijn vader dat ze er nog steeds mee zat en er tegen hem over tekeer ging: “het komt door jouw familie... je tante Corrie woont ook met een vrouw!”. Jaren later zocht ik tante Corrie op omdat ik wel nieuwsgierig was en kreeg meteen een Christelijke tirade over me heen dat lesbisch zijn schandelijk was. Dus die vlieger ging niet meer op. Mijn moeder en ik hebben heel wat verschrikkelijk heftige ruzies gehad en ik heb haar hard en genadeloos geprovoceerd en we maakten het elkaar niet makkelijk.

Foto: De Schakel
Op een avond durfde ik mijn buurmeisje te vertellen dat ik verliefd was op een vrouw. Ze raadde me aan naar de maatschappelijk werkster te gaan waar ook haar moeder bij kwam. Oei, een maatschappelijk werkster was link. Daar mocht mijn moeder niet achter komen. Die vond maatschappelijk werksters iets voor asocialen. Ik ging toch omdat ik vol zat en wilde praten. Ik wachtte netjes tot mijn achttiende voor ik naar het COC ging. Eerst ging ik samen met de maatschappelijk werkster naar de soos boven de dancing. Een man van de introductie vroeg: “Zijn jullie lesbisch?”. De maatschappelijk werkster zei: “Ik niet hoor... zij wel!” en wees driftig naar mij. De volgende avond durfde ik alleen naar de dancing te gaan. Met trillende vinger belde ik aan en snelde naar de bar en dronk drie martini’s van de zenuwen. Ik zag alleen maar mannen en vroeg de barman: “Komen hier ook vrouwen?” Hij wees achter me en zei: “Kijk daar eens!” Daar achter me was een vrouwenbar met een heel stel vrouwen. Daarna begon het nieuwe leven. Al snel voerde ik samen met anderen acties in de stad. Zoals dansacties in hetero-dancings. We werden door Nederlandse heren aan de haren naar buiten gesleept omdat we met elkaar dansten. De mannen werden in elkaar geslagen. Wat’s new? Een groep jongens kwam de soos binnen waar ik stage liep. Ze wilden de boel kort en klein slaan. Ik nodigde ze uit koffie te drinken en nam ze mee naar een aparte kamer en vertelde mijn verhaal onder het genot van cake en koffie. Ze waren doodstil en gingen poeslief weer naar huis. Na acht jaar nodigde ik mijn moeder uit voor een moeder/dochter dag in het COC. Ze ging mee. Mijn vader bleef buiten in de hal wachten. Mijn moeder las een gedicht voor en ik verborg me vol schaamte onder de bar. Tot mijn schrik werd ze door een vrouw ten dans gevraagd. Angstig keek ik naar mijn moeder en vreesde haar reactie. Ma keek me uitdagend aan en stond op. De twee hebben eerst minutenlang geworsteld wie nu de leiding had. Nu zie ik hoe moedig het was en ben ik trots op haar dat ze dat durfde te doen. Was het gedicht jarenlang kwijt maar iemand vond het voor me ergens op internet. Het stond in het COC-krantje:
“Ma, ik ben lesbisch”, zegt je kind.
Je komt terecht in een labyrinth.
Je kind heeft dat jaren opgepot.
De homofielen hebben zich altijd verstopt.
Anno 1972 werd daar nooit over gesproken,
daarom voel je je op dat moment gebroken
als je kind zegt: ik ben homofiel
word je getroffen in je ziel.
Later jaren ga je begrijpen
als je verdriet wat gaat bezwijken
dat je kind heeft moeten vechten
voor haar gevoelens en haar rechten
en dat je kind helpt meevechten
voor een anders kind haar rechten.
Zodat een ander niet hoeft te vechten
en rustig kan zeggen met hun ziel:
“Ma en pa ik ben homofiel”.
Want je leert je kind om eerlijk te zijn
en als ze eerlijk toegeven aan hun gevoelens dan doet het je als ouders pijn.
Dat is toch te gek om los te lopen.
En daarom is het in de toekomst te hopen
dat mensen zich niet meer hoeven te verstoppen
en hun gevoelens op te kroppen.
En dat alle homofielen vechten voor hun rechten.
Dat in het jaar tweeduizend
een ouder niet ontluistert als een kind zegt: Ik ben homofiel
De ouders dan blij kunnen zijn in hun ziel.
Mevrouw Ruijterman
Lees meer op Marja's blog: https://marjaruijterman.blogspot.com/?view=timeslid