henkkrol1

Henk Krol: “Geef nooit op, zelfs niet als het voelt alsof de wereld achteruit gaat.  Houd de langste adem.”

Interview door Bamber Delver

Henk Krol en ik treffen elkaar weer na jaren. Ergens in de jaren ’90 bezocht ik als hoofdredacteur van het ‘ho/les/bi-jongerenblad’ Expreszo zijn kantoor in het Brabantse Best. Henk bestierde samen met zijn partner Joop Boonstra de Best Publishing Group, en natuurlijk de bekendste uitgave: de Gay Krant. Praten met Henk is als bladeren in een roze geschiedenisboek. Het is hoog tijd om die geschiedenis te beschrijven en ervan te leren, nu er nieuwe Anita Bryants zijn opgestaan en onze burgerrechten opnieuw worden bedreigd. Henk Krol weet er alles van, want laten we niet vergeten: zonder hem hadden mannen of vrouwen nooit met elkaar kunnen trouwen. Dit is het derde en laatste deel van het drieluik met gesprekken met wat Henk ‘het derde leven van Gaykrant’ noemt. Deel 3: De AIDS-crisis en lessen voor nu

Onderstaand artikel is de ingekorte versie van het volledige interview uit het komende boek ‘Amsterdam, queer hoofdstad van de wereld” dat stichting Gaykrant komend voorjaar publiceert.

De Gay Krant was de eerste die over aids schreef. Vertel hoe dit is gegaan.

Henk: “Eerlijk gezegd was dat geen heldendaad maar pure noodzaak. In het begin heette aids nog niet eens aids. Het werd GRID genoemd — Gay Related Immune Deficiency. Alleen al die naam gaf aan hoe gevaarlijk de framing was: alsof onze liefde, onze levensstijl, onze gemeenschap de oorzaak van een ziekte zouden zijn. Er was paniek, maar ook stilte — want de grote Nederlandse media durfden het onderwerp niet aan.

Niemand wist waar het om ging, en opeens was er die ‘homokanker.’

Henk: “Ik kreeg berichten uit Amerika, uit San Francisco en New York. Jongens die kerngezond waren, werden ineens doodziek. Niemand wist waardoor het kwam. Niemand wist hoe het zich verspreidde. Toen dacht ik: als niemand dit vertelt, moet ik het doen. Dus heb ik als eerste journalist in Nederland over GRID geschreven, in de Gaykrant. Niet omdat ik zeker wist wat er aan de hand was, maar omdat het onverantwoord was om te zwijgen. Ik heb toen meteen gezegd dat iedereen voorzichtig moest zijn. Dat was in een tijd waarin je nauwelijks wist wat ‘voorzichtig’ überhaupt betekende. Ik ben naar Boston gegaan om te zien hoe patiënten werden verzorgd. Ik liep rond in beschermende pakken — niet om mezelf te beschermen, maar om hén niet verder te besmetten. Zo groot was onze onwetendheid. En toen ik terugkwam, heb ik alles opgeschreven. Feitelijk, nuchter, maar ook indringend. Want als ik iets had geleerd, was het dit: de waarheid moest verteld worden, hoe pijnlijk ook. Niet iedereen was daar blij mee. Lezers wilden vrolijkheid, niet dood. Adverteerders niet, kroegeigenaren niet, organisaties niet. Sommigen zeiden letterlijk: ‘Ik wil niet dat mijn advertentie naast een stuk over aids staat.’ Maar ik heb me daardoor nooit laten tegenhouden. Je kunt geen krant maken voor een gemeenschap en dan je mond houden op het moment dat die gemeenschap sterft. Dus ja, de Gay Krant was de eerste. Niet omdat het prettig was, maar omdat het nodig was. Omdat stilte dodelijk zou zijn geweest. En omdat ik vond dat onze mensen recht hadden op informatie — zelfs als ze er liever niet naar keken.”

henk3

18 mei 1981, Lawrence Mass was de allereerste journalist in de wereld die over een epidemie in New York schreef, hij publiceerde in the New York Native, een gay nieuwskrant destijds. De New York Times volgde op 3 juli 1981 (illustratie boven).[1]

Een zeer goede vriend van jou, Edwin Bakker, bleek aids te hebben en schreef in de Gaykrant zijn Rick’s Report. Ik vind dat nog steeds een waardevol document.

Henk: “Dat was… ja, dat was ontzettend moeilijk. Edwin was niet alleen een collega, hij was echt een van mijn beste vrienden. Mijn kleine broertje, noemde ik hem altijd. Hij was slim, grappig, scherp — en hij had een enorme journalistieke flair. Iedereen mocht hem. Toen hij ontdekte dat hij aids had, wist hij eigenlijk meteen dat hij niet met stilte wilde leven. Dat was zijn grootste angst: weggefrommeld worden in een taboe. Niet gezien worden. Dus besloot hij te schrijven. En zo ontstond Rick’s Report, zijn vaste column in de Gaykrant over leven met aids. Dat was bijzonder moedig. Vergeet niet: we hebben het over een tijd waarin mensen met aids niet alleen ziek waren, maar ook gestigmatiseerd. Een hand geven was voor sommigen al te veel. En Edwin ging daar dwars doorheen. Hij schreef openhartig, confronterend, en eerlijk over elke stap van zijn ziekte. Over de angst. Over de hoop. Over de fysieke aftakeling. Over zijn wanhoop én zijn humor. Het bijzondere aan Edwin was dat hij nooit zichzelf centraal wilde zetten. Zelfs toen hij Rick’s Report schreef, deed hij dat om anderen te helpen. Hij wilde dat mensen iets leerden. Dat ze niet naïef waren. Dat ze begrip hadden. Dat ze niet meer wegkeken.”

Ik herinner met dat de Volkskrant weigerde de rouwadvertentie op te nemen. Edwin was pas 31 jaar, het was 13 juli 1993.[2]

Henk: “Dat was enorm pijnlijk, juist omdat Edwin dat zélf expliciet zo had gewild. De rouwadvertentie moest met foto zijn — dat was zijn laatste wens. Hij wilde het taboe doorbreken, wilde dat mensen niet langer konden wegkijken van aids. Hij vond dat zijn gezicht gezien moest worden, zodat duidelijk zou zijn dat het niet om ‘een naam in een rijtje’ ging, maar om een mens. Een jonge vent met een leven, een carrière, een geliefde, vrienden. Alle grote dagbladen plaatsten die advertentie mét foto: AD, Trouw, Telegraaf, Parool, NRC-Handelsblad — allemaal. Behalve de Volkskrant. De krant waar, ironisch genoeg, de meeste rouwadvertenties van mensen die aan aids waren overleden werden geplaatst. Juist díe krant hield vast aan een principe: geen foto’s bij overlijdensberichten. Punt. En dat voelde ontzettend wrang. Natuurlijk was ik opgelucht dat alle andere kranten de foto wel opnamen, zelfs de Telegraaf — iets wat ik destijds eerlijk gezegd niet had verwacht. Maar van de Volkskrant had ik méér verwacht. Het was een gemiste kans. Ze hadden een principiële rubriek, zeiden ze, maar principes moeten meebewegen met wat er in de samenleving gebeurt. En in die tijd gingen er wekelijks jonge mensen dood. Jonge homo’s. Jonge mannen die nauwelijks rouwen konden krijgen omdat niemand wist hoe ermee om te gaan. Een foto in een rouwadvertentie had niets met sentimentaliteit te maken. Het was herkenning. In onze gemeenschap wist je vaak niet eens iemands achternaam, maar je kende het gezicht. En Edwin wist dat. Daarom wilde hij dat mensen hem konden zien. Dus ja, de Volkskrant weigerde. Het was hun goed recht — maar het was wel een pijnlijk symbool van de terughoudendheid rondom aids. En precies om die reden is het zo belangrijk dat we het blijven vertellen.”

henk31

Van Edwin’s column gaf de Gay Krant een boek uit, met het voorwoord door Jos Brink.

Edwin Bakker werkte onder andere voor de Veronica Gids, Satellite, Billboard en voor de Amersfoortse Courant. De grootste bekendheid verwierf Bakker drie jaar lang met een column, Rick's Report, in de toen tweewekelijks verschijnende Gay Krant. In zijn dagboek beschreef Bakker zijn ervaringen als aidspatiënt. Onderzoek van de Universiteit van Utrecht wees uit dat zijn rubriek door 120.000 mensen werd gelezen. Bakker noemde zijn rubriek naar Rick, een Amerikaan met wie hij ooit één keer onveilige seks had en die hem waarschijnlijk heeft geïnfecteerd. De Amerikaanse zender ABC maakte vlak voor zijn dood in 1993 een uitvoerig portret van de columnist.[3]

henk32

Foto: Kaarsen voor overleden Aids-patiënt tijdens AIDS Memorial Day in Amsterdam, 30 mei 1987. Foto door Bart Molendijjk, Nationaal Archief.

Je noemde al Walter Kamp, medeoprichter van het voorloper-Aids Fonds. De Gay Krant is ook de initiator geweest van het AmsterDam diner, het eerste diner vond plaats op 19 juli 1992, en tot op de dag van vandaag geldt dit evenement als een belangrijke fundraiser voor aidsonderzoek.

Henk: “Walter was in die jaren een ongelofelijke pionier. Toen AIDS toesloeg, en toen we week na week vrienden verloren, vond hij dat het allemaal veel te langzaam ging. De medicijnen kwamen te traag, het beleid was te voorzichtig en te bureaucratisch. En hij had gelijk. Daarom richtte hij eerst de voorloper op van wat later het Aids Fonds zou worden, en stapte hij vervolgens over op het experimentelere pad met Fight For Life.[4] Daar werden medicijnen getest die elders nog niet beschikbaar waren. Hij wilde geen mensen meer verliezen aan traagheid. En parallel daaraan probeerden wij bij de Gay Krant hetzelfde te doen, maar dan op onze manier: bewustzijn creëren én geld ophalen. Zo is het AmsterDam Diner ontstaan. De Gay Krant was de initiatiefnemer. We zagen hoe hoog de nood was — in de ziekenhuizen, in onze eigen gemeenschap, in de families — en we wisten dat we iets groots moesten doen. Het eerste diner was trouwens bijna gênant klein. We kregen de tafels amper gevuld. AIDS was toen nog verbonden met schaamte, angst, stigma. Maar kijk waar het nu staat. Elke keer dat ik beelden zie van het huidige AmsterDam Diner, denk ik: ja, dit is precies waar we het voor deden. Ik ben heel trots dat de Gay Krant dat heeft mogelijk gemaakt. En dat Walter, op zijn eigen compromisloze manier, het medische landschap opschudde. Het waren twee totaal verschillende aanpakken — maar ze kwamen voort uit dezelfde bron: we wilden mensen redden, en we waren het wachten zat.”

Schuif jij nog aan bij het diner?

Henk: “De beroemde Frans-Italiaanse zangeres Caterina Valente vertelde me ooit dat het geheugen van mens kort is en dat bekendheid geen garantie is. Dus nee, ik word niet eens uitgenodigd. Mensen vergeten snel.”

De barre tijden van toen lijken terug: er zijn nieuwe Anita Bryants, er zijn dezelfde haatreacties als toen tijdens de aidscrisis. Hoe zie jij dit?

Henk: : Het is schokkend hoe herkenbaar het allemaal is. Soms heb ik het gevoel dat de geschiedenis niet in rechte lijnen vooruitgaat, maar in spiralen. Wat we in de jaren zeventig en tachtig meemaakten — de haatcampagnes, de angst en het stigma rond aids, de roep om ‘normaal doen’ — die zie ik nu in nieuwe vormen terugkomen. De gezichten zijn anders, de media zijn moderner, maar het mechanisme is hetzelfde: mensen die hun eigen angst maskeren als ‘bescherming van normen en waarden’, of, zoals Bryant destijds zei, ‘bescherming van kinderen’. Het is dezelfde verpakking, met als extra dimensie dat het digitaal is opgeschaald en daardoor gevaarlijker.”

Heb je wat adviezen voor ons?

Henk: “Allereerst: raak niet in paniek. De tegenkrachten waar we nu tegenop boksen zijn luidruchtig, maar niet per se groot. Vergis je niet: er is óók een stille meerderheid die wél gelooft in gelijkwaardigheid. Alleen laten die mensen zich vaak minder horen. Ten tweede: door zichtbaar te blijven. Zichtbaarheid is ons sterkste wapen geweest — toen, tijdens de strijd voor het huwelijk, en ook tijdens de aidsgolf. Mensen kunnen niet haten wat ze kennen, maar wel wat ze nooit zien. Daarom moeten we blijven spreken, schrijven, trouwen, houden van, aanwezig zijn. Het is geen luxe; het is zelfbescherming. En ten derde: door het gesprek niet te verliezen.
Ik heb 25 jaar lang gelobbyd zonder te schreeuwen. De openstelling van het huwelijk is niet bereikt door vijanden af te branden, maar door tegenstanders ruimte te geven om van mening te veranderen. Dat geldt nu ook. Wie we wegzetten als ‘dom’ of ‘achterlijk’, bereiken we nooit meer. Maar wie we blijven aanspreken, kunnen we soms verrassen. En misschien het belangrijkste advies: heb en houd moed — maar ook geduld. Elke generatie denkt dat haar strijd de laatste zal zijn. Maar helaas werkt het zo niet. Vrijheid is iets wat je telkens opnieuw moet bevechten, telkens opnieuw moet uitleggen, telkens opnieuw moet beschermen tegen mensen die denken dat hún vrijheid groter is dan die van jou. Als beweging moeten we trots zijn op wat we bereikt hebben, maar nooit denken dat het vanzelf blijft bestaan. We zijn sterk omdat we geschiedenis hebben — omdat we weten wat er gebeurt als je zwijgt. En daarom moeten we nu hetzelfde doen als toen: opstaan, zichtbaar zijn, luisteren, en never nooit buigen voor haat. Dat is geen terugkeer naar het verleden, dat is voortbouwen op alles wat we hebben geleerd.”

Wat kan de generatie van nu leren van de generaties van toen?

Henk: “Als je homo, lesbisch of trans bent doe je dat alleen. En daarna hopelijk vind je mensen samen. Dat is een persoonlijke strijd, en als het gaat om de maatschappelijke strijd. Geef nooit op — zelfs niet als het voelt alsof de wereld achteruit gaat.  Want het gaat er niet om dat je één keer wint. Het gaat erom dat je blijft opstaan, elke keer weer. Dat is wat mijn generatie heeft gedaan. En dat is wat elke generatie opnieuw moet leren. Het is de enige manier waarop we dit soort mensen zoals de Anita Bryants die altijd weer zullen opduiken telkens weer de geschiedenis in kunnen duwen, waar ze horen.”

[1] www.nycaidsmemorial.org/timeline

[2] Trouw, 15 juli 1993

[3] NRC, 13 juli 1993

[4] www.hiv-monitoring.nl/en/news/news-press-releases/amsterdam-way-becoming-aids-free-city